Ik loop er al heel lang mee rond … het lijkt of er iets uit mijn vagina hangt … Liggend in bed, zittend achter mijn bureau heb ik nergens last van, maar in het leven van werken, tuin spitten en een flinke wandeling maken steeds meer.
Na een jaar of vier…
..besluit ik dat er iets moet gebeuren. Ik haal een verwijsbrief en ga op zoek naar informatie over behandelingsmethoden en naar een kundige gynaecoloog. Waar kan ik met al mijn vragen terecht? Bestaat er niet een centrum waar ze zulke dingen weten? Het is 1996 en ik heb nog geen internet. Van het Informatie Centrum Gynaecologie heb ik nooit gehoord. Ik bel daarom een aantal ziekenhuizen op en kom zodoende terecht bij een gynaecologe in wie ik vertrouwen heb.
Een leuk mens, ik kan met haar praten. Op de onderzoekstafel met de beenbeugels voel ik mij geen nummer of te kijk liggend. “Je baarmoeder is zo verzakt dat het mij het beste lijkt hem te verwijderen”, is haar conclusie. “Moet dat? Kunt u het niet anders aanpakken?”, is mijn reactie. “Dat kan”, zegt ze, “maar dan zit u over een jaartje of langer weer hier en bent u even ver!” Ze legt me uit hoe het technisch in elkaar zit.
Ik heb in deze tijd geen partner en het lijkt me het beste om in de kerstvakantie geopereerd te worden. Ben ik onder de pannen. Mijn kinderen zijn volwassen en redden zich wel. Het wordt iets later: op 2 januari moet ik komen. Ik krijg een bed en word rondgeleid. De anesthesist komt langs met de vraag of ik een ruggenprik of algehele narcose wil. Ik kies voor het eerste, omdat ik nogal tegen medicijnen ben en heb gelezen dat de narcose nog heel lang in je lichaam zit.
Op mijn verzoek komt de gynaecologe ’s avonds nog even langs. Ik ben gaan twijfelen of ik de operatie wel wil. Nu kan ik nog terug, al is dat wel heel gek! Ik maak mij er zorgen over of het wel goed komt met de seks na de operatie. Ze begrijpt me heel goed en verzekert me dat het netjes opgeknapt zal worden. Het doet me goed dat ik haar hierover heb aangesproken.
De volgende ochtend
..word ik al vroeg naar de operatiekamer gereden. Ik vind het allemaal vreemd, ben niet echt bang, ze spreken me moed in … en dat helpt. Ik wil er niks van meemaken en vraag dus om een roesje. De dokter vertelt me later, dat ze mij mijn baarmoeder liet zien en dat ik zei: “O, is ie zo klein?” Maar echt, daar weet ik niks meer van. Met slangen voor pijnbestrijding en katheter kom ik op zaal terug.
De dag na de operatie
..wordt de Elfstedentocht gereden. Dat is leuk – ik woon tenslotte in Friesland – en het leidt me af van de pijn. Soms slaap ik, soms ben ik op het ijs, bij schaatsend Nederland. Na een tijdje weer zelfstandig plassen, gaat prima. Mijn spieren doen het goed, gelukkig. Daarna zelf poepen, gaat ook goed. Na negen dagen ziekenhuis mag ik weg. Eerst nog vijf dagen naar een vriendin. Daarna terug naar eigen Hof, waar ik al snel weer alle taken op mij neem! Langzaam aan en niet te veel willen. Maar ’t gaat best.